Datering
Maker
Noordzeeblazer
Een blazer is vol, fors en zwaar gebouwd. Het scheepstype heeft een vol achterschip met een enigszins vallende achtersteven, waardoor de achterkant van het roer bijna verticaal staat. Het achterschip is gepiekt, dat wil zeggen dat de spanten in het achterschip een S-vorm hebben. Naar voren toe verloopt de vorm van de spanten tot een bolle vorm. Ook het voorschip van een blazer is vol. Opvallend is het berghout dat bij een blazer vrij laag zit, waardoor het boeisel van een blazer zeer breed is, wat het scheepstype zeer herkenbaar maakt. De blazer heeft een dek voor de mast en een stelling achter de mast. Onder het voordek bevindt zich het bemanningsverblijf. Midscheeps bevindt zich de trog, via welke men de vis uit de bun kan scheppen.Blazers houden het midden tussen botters en aken. De schepen zijn vooral aangepast aan de visserij op de Noordzee en de Waddenzee. Blazers kwamen ook voor op de Zeeuws – Zuid-Hollandse eilanden.
Gedetailleerde beschrijving
16 onderdelen, getuigd.ALGEMEEN: volmodel, getuigd met zeilen. SCHAAL: ca. 1:10. TECHNIEK: op spanten gebouwd. OPSCHRIFTEN: "Terschelling" op twee koperen plaatjes op het berghout naast het roer. Op het achterschot zit aan bb. een etiket met opschrift "3". TUIGAGE: mast(en) met staand want: vaste mast, naturel, groen boven de hommer, wit beslag, massieve voorstag. ZEILEN: wit met aangenaaide lijken en opgestikte banen // achterlijk. zeilen met rondhouten en lopend want: GROOTZEIL: 2 rijen reefknuttels, 10 rakbanden met kloten, giek met koper beslag, licht gebogen gaffel, piekeval, klauwval, 2 gaffelgaarden, halstalie, smeerreep, schoot op overloop. Kraanlijn gebruikt als val voor bezaan. STAGFOK: 1 rij reefogen, 12 leuvers, val = neerhaler, schoot op overloop. KLUIVER: vliegend, val, hals op traveller op kluiverboom met 2 boegstagen, 2 schoten. BEZAAN: op zeilboom met de schoot in het midden aangrijpend en naar de stuurboog. Kraanlijn = val. VISGEREI: Bun met kaarplaten. ROMP: naturel, roodbruin onder de waterlijn, zwart berghout met 2 witte biezen. Geheel gedekt, met 5 luiken. Snars aan bb. naast de steven. ZWAARDEN: zeezwaarden, naturel, uit 2 delen, met koper beslag. ROER: aangehangen, 3 vingerlingen, naturel, roodbruin onder de waterlijn. Groene kop, groen helmhout met naar boven gebogen greep. Vlaggestok op het helmhout, prinswerk onder het helmhout, visgraat op het helmhout, rood, wit en blauw tonnetje op de roerkop. Stuurkuip. GRONDTAKEL: vierarmige dreg met ketting, door snars, om braadspil met pal, in kettingkoker met dop. 2 handspaken. MOTOR/SCHROEF: LUIKENKAP: 2 luiken voor de mast, 2 luiken achter de mast, 1 luik in de stuurkuip. AAN/OP DEK: Op voordek: houten schoorsteen, 2 pompkokers achter de overloop van de fok, achter de mast een waterlijst. LOSSE ONDERDELEN: vaarboom en pikhaak. SCHEEPSSIER: prinswerk onder het helmhout, visgraat op het helmhout, rood, wit en blauw tonnetje op de roerkop. Prinswerk onder de stuurboog, ster met 6 stralen op het achterschot, tussen voorsteven en beretanden een koperen leeuwekop met een ring in zijn bek. VLAGGEN EN WIMPELS: vlaggestok zonder vlag op het helmhout,; bruinige vleugel aan wit scheerhout met de nederlandse kleuren.
Reacties