Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de Europeklasse.
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de Europeklasse. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één houten mast. Het is een ongestaagde steekmast. Aan de mast wordt één zeilgevoerd: een grootzeil (torentuig). Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. Er is geen grootzeilval. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de giek. De giek heeft een vaste verbinding met de mast: hij is gestoken door een gat in de mast. De grootschoot loopt door twee metalen blokken aan de giek en door een houten blok op een boogvormig overloop in de kuip. Aan het midzwaard zijn geen vallen gemaakt. In het grootzeil de klasse-aanduiding (cirkel en daarin de letter E) en het zeilnummer 483. Op de top van de mast geen windvaan. De blokken zijn van metaal en zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp. Rondspant. Scherpe voorsteven. Rechte spiegel, die loodrecht op het water staat. De boot is uitgerust met een houten midzwaard. Het model van voor naar achter. Op het voordek staat de mast. Het voordek loopt door tot achter de mast. De kuip is open. In het voorste deel van de kuip de kast van het midzwaard. Over de achterkant van de zwaardkast een gebogen overloop. Langs de randen van de kuip de drijfkasten. In de kuip zijn geen banken. Het roer hangt aan de spiegel. Het roer is van metaal en is aan de onderkant voorzien van een beweegbaar roerblad. De helmstok van het roer is van metaal. Kleuren: De romp is rood. Het voordek en de kuip zijn wit. De rondhouten en het midzwaard zijn gelakt. Het roer is metaalkleurig. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de Europeklasse: lengte 3.35 meter, breedte 1.38 meter, zeiloppervlakte 7 m². Aanvankelijk was de klasse bekend als Europe Moth. De Europe is dan ook voortgekomen uit de internationale Mothklasse, een beperkte eenheidsklasse uit Amerika, waarvoor alleen de lengte (11 voet) en zeiloppervlak (7 m²) was voorgeschreven. De Moth dateert al van 1935 en was geliefd in België. De Belg Aloïs Roland ontwierp in 1965 een Europese versie, die een grotere eenheid heeft. Vanaf 1966 werden er onderlinge internationale wedstrijden in de Europe gehouden. In 1972 werd de klasse erkend door het KNWV. Een jaar eerder al was besloten het woord Moth weg te laten uit de klasseaanduiding, om verwarring met de Amerikaanse Moth te voorkomen. De Europe heeft een romp van plakhout of van polyester. De rondhouten zijn van hout (later van aluminium of koolstof). Het is een gevoelig zeiler. Er zijn goede trimmogelijkheden. Opvallend is de vaste verbinding van giek en mast. De mast draait met de giek mee. Voor veel zeilers is de Europe de opvolger van de optimist. Op zijn beurt levert de Europe vaak zeilers af in de laser of Finnjol. In 1988 werd de Europe olympische klasse voor vrouwen. In 1996 won de Nederlandse Margriet Matthijse het zilver bij de Olympische Spelen te Atlanta in de Europe. De Europe met nr. 483 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek voor in 1989, 1992-1995. In 1989 was R. Poulie te Bussum de eigenaar. In 1992 en 1993 was het M.C. Poulie te Bussum. In 1994 en 1995 was H.A.T. Kooistra uit Leeuwarden de eigenaar. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 20-21
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties