Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de splashklasse.
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de splashklasse. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één metalen mast. Het is een ongestaagde steekmast. Aan de mast wordt één zeilgevoerd: een grootzeil (torentuig). Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. De grootzeilval loopt door een gat in de mast, door ringen op het voordek en in de kuip en is belegd op de ringen in de kuip. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de giek. De giek is bevestigd aan de mast door middel van een ring om de mast. De hals van het grootzeil wordt neergehaald met een halstalie die loopt door een ring op het voordek en een ring in de kuip. Ook de giek kan neergehaald worden. Deze neerhaler is vastgemaakt aan de voet van de mast. De grootschoot loopt door twee blokken aan de giek en door een blok op touw overloop op het achterdek. De grootschoot is belegd op een ring in de kuip. De touwoverloop is gespannen tussen twee ogen op de zijkanten van het achterdek en is strak te zetten met een touw op een korvijnagel in de achterwand van de kuip. Aan het midzwaard geen zwaardval. In het grootzeil de klasse-aanduiding (eend met spattend water) en het zeilnummer 737. Op de top van de mast geen windvaan. De blokken zijn van hout en zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp. Rondspant met in dwarsdoorsnede een lichte V-vorm. Scherpe voorsteven. Rechte, lage spiegel, die loodrecht op het water staat. Brede boorden. De boot is uitgerust met een midzwaard. Het model van voor naar achter. Op het voordek staat de steekmast. Aan de voet van de mast twee ringen (halstalie en grootzeilval). De kuip is aan de voorkant voorzien van een V-vormige waterlijst. Het voorste deel van de kuip is verhoogd: stuurkast en beslag voor halstalie en zeilval. Achter de kuip het achterdek met touwoverloop. Het roer hangt aan de spiegel. Het onderste deel van het roer is van metaal en hangt scharnierend in het bovenste deel. De helmstok is van metaal en is voorzien van een joystick. Kleuren: De romp is oranje. Het voordek, het achterdek, de gangboorden en de kuip zijn wit. De bovenkant van het roer en de midzwaard zijn bruin. De metalen rondhouten en het metalen roerblad zijn ongeverfd. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de splash: lengte 3.55 meter, breedte 1.30 meter, zeiloppervlakte 5.5 m². In de categorie eenmansboten bestond in Nederland geen overgangsklasse voor kinderen die uit de optimist zijn gegroeid, maar die nog te onervaren waren voor de europe of de laser. Scheepsbouwer Roel Wester vroeg scheepsontwerper Ja. de Ridder in 1987 daarvoor een ontwerp te maken. Het werd de splash: een snelle en gemakkelijke boot. De splash is goed te trimmen. De splesh is een strikte eenheidsklasse voor jongeren tot 18 jaar. De klasse was zeer populair. In de tien jaar die volgden op het ontwerp zijn er meer dan duizend exemplaren van gebouwd. De klasse groeide tot een van de grootste in 1998. De splash wordt ook gevaren in Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika. De splash met zeilnummer 737 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek voor in 1995 en 1996. Jos Hiemstra uit Sneek zeilde toen in de boot. Vanaf het begin van de klasse in 1987 waren er bij de Sneekweken wedstrijden voor de splash. Het aantal deelnemers groeide explosief: 7 in 1987, 12 in 1988, 23 in 1989, 38 in 1990, 69 in 1991, 98 in 1992, 117 in 1993, 96 in 1994, 100 in 1995, 126 in 1996, 135 in 1997 en 129 in 1998. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-330).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 76-77
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties