Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de efsixklasse.
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de efsixklasse. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één metalen mast. De mast is gestoken door het voordek. De mast wordt gehouden door een voorstag en door twee metalen zijstagen (waarvan de langste wordt geleid door een zaling). Aan de mast worden twee zeilen gevoerd: een grootzeil (torentuig) en een fok. De fok wordt gehesen door de fokkeval die loopt door een blok in de mast en die is belegd op een klamp aan de mast. De hals van de fok is vastgezet aan het beslag op het voordek waaraan ook de voorstag is bevestigd. Aan de schoothoek van de fok een blok waardoor de fokkeschoten lopen. Met het vaste eind zijn de fokkeschoten vastgemaakt aan een ring op het gangboord. De halende einden van de kkeschoten lopen door het blok aan de fok en door schootogen in gatenrails op de gangboorden. De fokkeschoten zijn belegd op nagels die zijn gestoken in de gatenrails op de gangboorden. Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. De grootzeilval loopt door een gat in de mast en is belegd op een klamp aan de mast. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in de giek. De giek is aan de voorkant met een ring aan een mastbeugel bevestigd. Er is geen halstalie. De grootschoot loop door twee metalen blokken aan de giek en door een houten blok op de kuipvloer. In het grootzeil de klasse-aanduiding (liggende lijn met schuine dwarsstreep) en het zeilnummer 2004. Op de top van de mast een rode windvaan. De houten blokken zijn niet voorzien van lopende schijven. De twee metalen blokken aan de giek zijn wel voorzien van lopende schijven. De romp. Rondspant. Scherpe, schuine voorsteven. Rechte spiegel, die schuin naar voren op de spiegel staat. De boot is uitgerust met een balastkiel, die aan een geleider omhoog kan worden getrokken. Het model van voor naar achter. Op de voorsteven beslag waaraan de fokkehals is bevestigd. Daarachter een handfreep. Het voordek is bol. De kuip is ruim. In het voorste deel van de kuip is de bovenkant van de balastkiel te zien. Deze kiel kan langs een schuine geleider (onder het voordek) omhoog gehaald worden (de takelage en de lier daarvoor zijn niet aanwezig). Achter de kuip een achterdek. Daarop twee handgrepen. Het roer hangt aan de spiegel. Het onderste deel van het roe is van metaal en hangt scharnierend in het bovenste deel. De helmstok is van metaal en is voorzien van een joystick. Kleuren: De romp is groen (boven en onder water) met een zwarte bies langs de dekrand. De dekken, gangboorden en de kuip zijn wit. De kiel en het bovenste deel van het roer zijn bruin. De metalen delen (roerblad en rondhouten) zijn ongeverfd. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de efsix: lengte 6.00 m, breedte 2.00 m, zeiloppervlak grootzeil 12 m², fok 6.8 m², spinnaker 22.3 m². De romp wordt van polyester gemaakt en de rondhouten van aluminium. De efsixklasse is in 1975 ontworpen door E.G. van de Stadt. Het is een strikte eenheidsklasse (eenheidsbeslag, één zeilmaker). Opvallend is het verhoogde voordek. De kuip is ruim, mede door het ontbreken van een midzwaard. De efsix is uitgerust met een balastkiel van 150 kilo, die met een liertje omhoog kan worden gehaald (voor vervoer bijvoorbeeld). Bij wedstrijden is een trapeze toegestaan. Jarenlang kwam de klasse niet verder dan de status van toegelaten klasse. In 1991 kreeg de klasse een nieuwe impuls doordat een nieuwe werf het schip ging maken en er verbeteringen werden aangebracht. In 1995 is de efsix erkend als nationale klasse. De efsix met zeilnummer 2004 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek voor in 1993, 1995 en 1996. Eigenaar was W. Brandsma te Grijpskerk. Wedstrijd voor de efsixklasse waren er bij de Sneekweken van 1975-1981, 1991-1993 en 1995-1998. Het aantal deelnemers was gemiddeld per jaar 13. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 18-19
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties