Datering
Maker Klaas Smit
Scheepsmodel van het veerschip Jan Nieveen de veerboot tussen Lemmer en Amsterdam.
Scheepsmodel van het veerschip Jan Nieveen. Op spanten gebouwd. Schaal 1:50. Rondhouten en tuigage: Op het voorschip een liermast met steng. De mast wordt gehouden door twee voorstagen op de voorplecht. De liergiek is met een scharnierende lummel bevestigd in de mastvoet. De liergiek hangt aan een ketting aan de mast (onder een bepaalde hoek). De takel aan de giek loopt over een aantal metalen schijven en wordt bediend met een lier achter de mast. De romp: De voorsteven is scherp en verticaal. Het achterschip is rond en geveegd. De bodem van het schip is vlak. Het model van voor naar achter: Op de voorsteven een blauwe wimpel. Op het voordek een ankerlier voor het anker dat aan stuurboord uit het voorschip hangt. Achter de ankerlier een houten dek. Daarop een opbouw met schuifdeuren en patrijspoorten (toegang toe het vooronder). Over deze opbouw een overhuiving waarmaa alleen het buizenskelet is te zien. Ter hoogte van het dek zijn in de wand van het schip patrijspoorten gemaakt: aan beide kanten vijf. Daarboven is op het boeisel de scheepsnaam geschilderd: 'JAN NIEVEEN'. Op het middendek een pijp, de liermast en de lier. Daarachter de metalen luiken van het ruim. De opbouw bestaat uit twee verdiepingen. Beneden de salon: metalen wanden met deuren en ramen. Langs de buitenkant van de salon kistbanken. Het dak van de salon loopt opver de volle breedte van het schip (over de gangboorden) en steunt op stangen op de boorden. De verdieping op de salon heeft een houten dek. Het voorste deel heeft houten wanden met randen en heeft een gebogen dak van metaal. In de voorkant van dit gedeelte is de stuurhut. Daarachter is de ruimte open. Ook het achterste deel van de verdieping op de salon is open. Er is alleen een zonnetent. De schoorsteen van de stoommachine en twee gebogen pijpen steken door het metalen dak van de tweede verdiepen. De schoorsteen wordt gehouden door vier stagen. Voor de schoorsteen de stoomfluit. Aan de houten wanden van de stuurhet en het bovendek hangen een scheepsbel en vier reddinggordels. Op het bovendek zijn banken, een lichtkant, vier pijpen en een trapopgang. Op het achterste deel van het bovendek hangen twee reddingsloepen in davits. Onder dit deel van het bovendek is geen salon, maar een open achterdek met banken en een luik. Ter hoogte van de salon zijn in de wand van het schip 22 patrijspoorten (aan elke kant 11). Het schip heeft één schroef en daarachter het roerblad. Kleuren: De romp is zwart. Op de waterlijn een witte bies. Boven het bovenste berghout weer een witte bies. Het metalen middendek is zwart. De houten dekken zijn gelakt. De opbouw op het voordek en de salon zijn lichtgeel. De metalen daken van de vooropbouw en de bovensalon zijn grijs, evnals het achterste deel van het bovendek, waar de reddingboten hangen. De reddingboten en davits zijn wit. De luiken, de lier en de mastvoet op het middendek zijn zwart, evenals de schoorsteen. De pijpen zijn grijs. Accessoires: enkelvoudige houten stander.
Het model is gebouwd naar de tekeningen met inv.nr. 2000-021 t/m 2000-023.
Technische gegevens: Bouwjaar 1928. Bouwwerf: Prins te Arnhem. Ontwerp: Scheepsbouwkundig Bureau Cornelissen. Afmetingen: lengte 45.40 meter, breedte 6.40 meter, holte 2.75 meter. Hoewel de motor al met succes zijn intrede had gedaan, besloot de rederij tot het plaatsen van een stoommachine (van 17 atm.) in het schip.
Vanaf 1710 (Albert Haunus te Lemmer) werd er een geregeld veerdienst onderhouden tussen Amsterdam en Lemmer. Tot 1828 geschiedde dat met uitsluitend zeilschepen (Lemster beurtmannen). In 1828 kwam het eerste stoomschip op dit traject: het S.S. IJssel. Niet alleen goederen, maar ook vee en personen werden over de Zuiderzee vervoerd. In 1870 werd door Reint (1824-1904), Jan (1826-1910) en Geert (1828-1905) Nieveen uit Groningen de Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij opgericht. In 1874 lieten ze de Groningen III bouwen voor het vervoer tussen Lemmer en Amsterdam. Later volgde nog de Groningen IV, de Lemmer en de Amsterdam. In 1928 werd het vlaggenschip van de rederij gebouwd: de Jan Nieveen. Met veel succes onderhield het schip de lijn Lemmer Amsterdam. In 1951 werd de stoommachine vervangen door een viercilinder Bronsmotor van 250 pk. In de jaren vijftig verminderde het aantal passagiers. De auto won terrein en het vervoer over land werd gemakkelijker en sneller. In 1959 werd het schip uit de vaart genomen. Het schip zou gesloopt worden te Amsterdam. W. Tieleman redde het schip van de sloop en verbouwde het schip tot rondvaartboot (kajuit in het ruim en een deksalon). Het schip werd wit geschilderd en hernoemd in IJsselhaven. Het schip werd gebruikt voor rondvaarten in Hellevoetsluit. In het 1961 werd het schip gekocht door de Verenigde Onafhankelijke Sleepdienst Rotterdam. In 1975 kocht J.S. van Gurp te Middelharnis het schip (nieuwe naam: Wolga) die rondvaarten mee deed in de Biesbosch. In 1977 werd het schip gerestaureerd op kosten van een aantal Lemsters en de Lemster V.V.V. Het schip keerde terug in Lemmer. In 1983 was het schip in eigendom van Piet Burgers te Lemmer.
literatuur:
- Anne Wielinga en Johan Salverda De Lemmerboot, levenslijn tussen Amsterdam en Lemmer (Leeuwarden, 1983).
'- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1999, p. 22
Reacties