Datering
Maker Eeltje Taedses Holtrop van der Zee
Wilhelmina
Een fjouweracht is een tjotter met een lengtemaat van 4,80 meter en 2,40 meter breed en 0,80 meter diep. Ondanks de enorme breedte hebben ze prachtige lijnen. Naarmate er in de vorige eeuw steeds meer open boten van deze maat werden gebouwd, kregen deze schepen de naam fjouweracht. De naam is afgeleid van de afmetingen; vier el breed en acht el lang. Aanvankelijk sprak men in Friesland van boat of boatsje. Van der Zee heeft er negentien gebouwd. In de hardzeilerijen kwamen deze schepen in een aparte klasse tegen elkaar uit. De ‘Wilhelmina’ is voor zeshonderd gulden voor rekening van Provinciale Waterstaat gebouwd. Het schip is gebruikt op het Snekermeer voor het leggen van de betonnning en het onderhoud van de vaarwegen. Daarom is het niet versierd met snijwerk en is rondom een berghout van ijzer aangebracht (ter bescherming).
Gedetailleerde beschrijving
Dit scheepje heeft berghouten, deze lopen niet geheel door. Dit is niet origineel. De mast en giek zijn in prima staat. Het tuig is beneden peil.' Dit schip is gebruikt door Provinciale Waterstaat voor werkzaamheden op het Snekermeer. werfboek Eeltje Holtrop van der Zee deel 1 1848-1894 p.104: 'Een boot gemaakt voor de Provinciale Waterstaat Lang 4 meter 80 Wijd in de midden 2.40 Hol 0.74 m (1883) Zeilmakersboeken Molenaar, Grouw (dit zou het zeil voor de Wilhelmina kunnen zijn. De periode van de bouw van de boot en de aflevering van het zeil zijn gelijk) 1874-1884 p. 229 : 'Een nieuw zeil en vok voor E.H. van der Zee op zijn boot. Mast tusschen B en H 22 voet (6.23m), 9 3/16 el giek lang 14 voet 4 duim (4.07m) 5 15/16 el. zeil achteraan sneden 9 el (6.21m), voor liek 7 7/8 el (5.43m), onder 10 1/3 kleden liek 5 1/4 el (3.62m) boven 3 1/3 kleeden, 1 5/8 el (1.12m) liek in de zoom, groot 62 el (42.78m) 1/2 els Carl doek blinde naden. (ca14.55m2) De vok achteraan sneden 8 9/16 el (5.91m), voor liek 8 1/2 el (2.76m), onder 7 1/2 kleeden, 3 21/32 el (2.47m) liek, groot 39 1/2 el (27.25m) dito doek en naden. (ca9.26m2) De middelvok, achteraan sneden 7 1/4 el (5.00m), liek 6 13/16 el (4.70m), voor liek 7 1/4 el (5.00m) onder 7 1/3 kleeden, liek 3 5/8 el (2.50m), groot 29 1/2 el (20.35m) dito doek en naden. (ca 6.91m2)' 1867-1890 p. 127 : idem (zelfde gegevens) 'voor E.H. van der Zee op een boot' Gegevens van E.Q. Duijvis in De fjouwerachten van Eeltje Holtrop van der Zee en Auke van der Zee: 'Met mast, gestel, zeilen, touwerk en alles f 600,-, tekent Eeltje aan. Gestel had waarschijnlijk betrekking op de uitrusting als tonnenlegger: hijsbalk of 'dove jut'. De 'Wilhelmina' (zo heeft dit schip altijd geheten) werd namelijk gebruikt als betonningvaartuig. Circa 1955 kwam het schip in handen van F.G. Spits te Groningen. [..] De identiteit van deze 'fjouwer-acht' staat vast. Dit schip heeft geen snijwerk. De tjotter behoort tot de kleinere en eenvoudigste soort der ronde Friese schepen. De naam wordt voor het eerst gebruikt in 1848 bij een wedstrijd in Amsterdam, en schijnt in Friesland eerst omstreeks 1900 ingeburgerd te zijn. Men sprak ook wel van een boot of een grote boot. De tjotter heeft een kromme voorsteven en een rechte achtersteven. Het vlak van een tjotter is in dwarsdoorsnede licht gebogen, terwijl de zijden slechts een flauwe hoek met het vlak maken. Er zijn een-, twee en meerdere gangen tjotters gebouwd. De eenvoudigste vorm is de eengangstjotter. Een brede huidgang vormt de zijde van het schip, waarop het boeisel geplaatst is. Bij meergangstjotters zijn smallere gangen gebruikt, zodat een rondere vorm te maken was. De lengte van een tjotter komt in de regel niet boven de 5 meter. In de eenvoudigste vorm is een tjotter voor de mast geheel open. Ook is er wel een losse plecht aangebracht. Berghouten heeft een tjotter bij hoge uitzondering, maar op de plaats van de grootste breedte zit ter bescherming een ijzeren halfrondje. Het roer van een tjotter is bijzonder breed, met een flinke hak. De kop van het roer is meestal versierd met verguld en geverfd houtsnijwerk. De zwaarden zijn groot en mooi rond van vorm. De tjotter had een betrekkelijk hoog en groot tuig. De tjotter wordt veel in de pleziervaart gebruikt. Oorspronkelijk werd de tjotter ook als werkscheepje gebruikt. De 'Wilhelmina' behoort tot de tjotters. Een speciale maat tjotters werd fjouwer-acht genoemd, nl. van 4,80 cm x 2.40 cm. De lengte-breedte verhouding van deze stoere schepen was 2:1. De lengtemaat van 4.80m is precies 17 voet. Bij de Jouster werf zouden 19 fjouwerachten zijn gebouwd. OUDE CODE: SM G 03 TYPESCHIP: tjotter/ fjouwer-acht SOORTSCHIP: betonningsvaartuig, later pleziervaartuig. MOTOR: geen EIGENAARS (in chronologische volgorde): naam eigenaar: adres/plaats: data: Provinciale Waterstaat Friesland 1883-ca 1946 F.G. Spits Amsterdam ca 1946-1952 INFORMANTEN: F.G. Spits, Groningen FOTONUMMERS: zie sm g 03 INHOUD VAN HET DOSSIER: 1. Correspondentie m.b.t. de verwerving. 2. Oude registraties. 3. Kopieën uit het werfboek van Holtrop van der Zee en uit het zeilmakersboek van Molenaar. 4. Tekeningen. 5. Stukken m.b.t. onderhoud en restauratie. 6. Correspondentie met dr. Ir. J. Vermeer. 7. Certificaat van inschrijving "Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten", 1993. 8. Geschiedenis van de fjouwerjachten gebouwd door Eeltje van der Zee, door E.G. Duyvis. 9. Correspondentie en andere stukken m.b.t. Eeltje van der Zee
Reacties