Datering
Maker
Fries jacht
Het Friese jacht is als scheepstype waarschijnlijk pas halverwege de 19de eeuw ontstaan als een variant van de Friese ronde schepen. De Friese jachten behoren tot de fraaiste schepen op de Friese wateren. Dankzij de geringe diepgang waren zij bij uitstek geschikt voor het zeilen op ondiepe meren.De bekende scheepsbouwer Eeltje Holtrop van der Zee (1823-1901) zou als eerste een dergelijk schip als plezierjacht hebben gebouwd. Het type lijkt op de boeier en de tjotter. Er wordt beweerd dat een Fries jacht in wezen een grote tjotter is, of een kleine boeier zonder kajuit.De eigenaren van deze schepen ontmoetten elkaar vaak bij wedstrijden in Grouw, Sneek en andere bekende watersportplaatsen. Daar kon gerekend worden op grote belangstelling.Veel schepen hadden grote zeilen en extra hoge masten om sneller te kunnen zeilen.
Gedetailleerde beschrijving
ALGEMEEN: getuigd volmodel met zeilen. SCHAAL: ca. 1:10. TECHNIEK: blokmodel. TUIGAGE: mast(en) met staand want:; bruine vaste mast met knecht, zwart boven de hommer, wit beslag.; Voorstag met talie op blank ijzeren botteloef met dito oplanger, bb. en sb. een massieve boegstag.; zeilen met rondhouten en lopend want. GROOTZEIL: wit, aangenaaid voorlijk en lijk in de schoothoek, opgestikte banen, achterlijk, 1 rij reefogen, gebogen gaffel met koper beslag, giek met koper beslag, kraanlijn, val, schoot op overloop, halstalie, geen rakbanden maar een doorlopende lijn om de mast. STAGFOK: wit, met aangenaaid voorlijk en lijken in de schoothoek en de tophoek, 8 leuvers, opgestikte banen, achterlijk, 1 rij reefogen, val, schoot op overloop, hals met haak. ROMP: naturel, roodbruin onder de waterlijn, zwart berghout, zwart boeisel met 1 witte en 2 groene biezen, gouden krullen op voor en achter boeisel. Olijfgroen voordek, op het blok geschilderde kuip met 2 olijfgroene banken. ZWAARDEN: rond, naturel, met zwarte kop, zwaar koper beslag, bevestigd met een pen door het boeisel. Zwaardloper met talie belegd op kruisklamp. ROER: breed tjotter roer, naturel, roodbruin onder de waterlijn, wit opgeschilderd beslag, 2 vingerlingen, witte roerkop met een zwarte pauw met een takje in zijn bek, zwart helmhout, koperbeslag. SCHEEPSSIER:; Roerkop: witte roerkop met een zwarte pauw met een gouden staart en een takje in zijn bek. Mastbord: wit met een rode rand, waarop een groene plant o.i.d. staat afgebeeld.; Het boeisel is voor en achter versierd met gouden krullen. COMPLEET/INCOMPLEET: geen waterstag, oude bevestigingspunten zijn nog herkenbaar.
Reacties