Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de vierhondertwintig-klasse.
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de vierhonderdtwintig-klasse. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één metalen mast. Het is een steekmast die is gestoken in de kielbalk en in een metalen houder aan de V-vorm van het voordek. De mast wordt gehouden door twee metalen zijstagen een een metalen voorstag. Aan de mast worden twee zeilen gevoerd: een grootzeil (torentuig) en een stagfok. De fok wordt gehesen met een fokkeval die loopt door een blok aan de mast, door een ring aan de voet van de mast en is belegd op de overloop in de kuip. De hals van de fok is vastgezet op het beslag op de voorsteven waar ook de voorstag aan is vastgezet. De fokkeschoten lopen door twee schootogen op de gangboorden en liggen opgeschoten in de kuip. Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. De grootzeilval loopt door een schijf in de top van de mast, door een ring aan de voet van de mast en is belegd op een overloop in de kuip. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in de giek. De giek is aan de voorkant met een ring aan een beugel bevestigd. Er is geen halstalie. De grootschoot loop door twee metalen blokken aan de giek en door een ring aan de overloop in het midden van de kuip. De vallen van het midzwaard lopen in een W-vorm (door ringen aan de voet van de mast en vastgezet op de overloop in de kuip). In het grootzeil de klasse aanduiding (420) en het nummer zeilnummer H19871. Op de top van de mast een blauwe windvaan. De blokken zijn van hout en van metaal en zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp. Rondspant. Scherpe voorsteven. Gebogen (van boven gezien) spiegel, die loodrecht op het water staat. De boot is uitgerust met een midzwaard. De zeeg is enigszins negatief. Het voordek is bol. het voordek is klein en de kuip is groot. Het model van voor naar achter. Op de voorsteven beslag waaraan de fokkehals en de voorstag zijn bevestigd. De achterkant van het voordek is V-vormig en is afgesloten met een waterlijst, voor de mast. Voor in de kuip de metalen houder voor de mast. Achter de mast de kwast van het midzwaard. Boven de achterkant van de midzwaardkast loopt een stang dwars door de kuip: de overloop van de grootschoot. Het roer hangt aan de spiegel. Het helmhout is van metaal en voorzien van een joystick. Kleuren: De romp is blauw (boven en onder water). Het voordek heeft dezelfde kleur. De kuip is wit. Het roer en het midzwaard zijn metaalkleurig. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de vierhonderd-twintigklasse: lengte 4.20 meter, breedte 1.71 meter, zeiloppervlakte 10.25 m² (grootzeil en fok), uit te breiden met een spinnaker van 9 m². De vierhonderdtwintig-klasse heeft een romp van polyester en rondhouten van aluminium. Het is één van de meest verkochte moderne wedstrijdboten. De 420 is in 1960 ontworpen door de fransman Christian Maury. In 1973 kreeg het de internationale wedstrijdstatus. Voor veel wedstrijdzeilers is de 420 de overgang naar de iets grotere (eveneens Franse) vierhonderdzeventig-klasse. Vooral bij vrouwen is de vierhonderdtwintig populair. Hoewel het in Nederland geen grote klasse is, plaatst het KNWV het type wel in de voorkeurslijn, als overgangsboot tussen de Cadet (die ook in de voorkeurslijn is geplaatst) en de Olympische vierhonderdzeventig-klasse. De vierhonderdtwinting met zeilnummer 19871 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek niet voor. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 108-109
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties