Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de Simoun-485-klasse.
Scheepsmodel van een zeiljacht uit de Simoun-485-klasse. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één metalen mast. De mast staat op de bodem van het schip en wordt gehouden door twee metalen zijstagen (geleid door zalingen) en een voorstag. Aan de mast worden twee zeilen gevoerd: een grootzeil (torentuig) en een stagfok. De fok wordt gehesen met een fokkeval die loopt door een houten blok aan de mast en is belegd op een klamp aan de zijkant van de mast. De hals van de fok is vastgezet op het beslag op het voordek waar ook de voorstag aan is vastgezet. De fokkeschoten lopen door schootogen (gestoken in gatenrails op de gangboorden) en liggen opgeschoten in de kuip. Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. De grootzeilval loopt door een gat in de top van de mast en is belegd aan een klamp aan de zijkant van de mast. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in de metalen giek. De giek is aan de voorkant met een ring aan een mastbeugel bevestigd. Er is geen halstalie. De grootschoot loop door twee houten blokken aan de giek en door een ring op een overloop, en is belegd op een nagel die in deze overloop is gestoken. De val van het midzwaard loopt via twee ogen in de voorkant van de kuip naar achteren en is belegd op de overloop van de grootschoot. In het grootzeil de klasse aanduiding (letter S met pijl en de lengte aanduiding 4.85) en het zeilnummer H33. Op de top van de mast een blauwe windvaan. De blokken zijn van hout en zijn niet voorzien van lopende schijven. De romp. Rondspant. Scherpe voorsteven. Licht gebogen, zelflozende spiegel, die loodrecht op het water staat. De boot is uitgerust met een midzwaard. Het model van voor naar achter. Het voordek loopt naar achteren omhoog en fungeert zo als buiskap. Op het voordek het beslag waaraan de fokkehals en de voorstag zijn bevestigd. Achter het voordek de kuip. De voorwand van de kuip is gebogen. De mast staat los van deze voorwand. Achter de mast een sleuf in de kuipvloer, waardoor het midzwaard omhoog steekt. Voor het midzwaard is geen zwaardkast. De vloer in het voorste deel van de kuip is geheel hoger dan de vloer in het achterste deel van de kuip. Achter de midzwaardgleuf de overloop van de grootschoot. Het is een stang die dwarsscheeps geplaatst is tussen de boorden. In het achterste (lage) deel van de kuip een langsscheepse balk. In de spiegel twee zelflozers. Het roer hangt aan de spiegel. Het onderste deel van het roer is van metaal en scharniert in het bovenste deel. Het roer heeft een houten helmstok, die aan de voorkant is voorzien van een joystick. Kleuren: De romp is blauw (ook het onderwaterschip). Het voordek is blauw. De gangboorden en de kuip zijn wit. Het roer is bruin en metaalkleurig. De metalen delen (rondhouten, midwaard, roerblad en overloop) zijn ongeverfd. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de Simoun-485-klasse: lengte 4.85 m, breedte 1.77 m., zeiloopervlak grootzeil 9.8 m², fok 4.3 m², spinnaker 17 m². De romp is van polyester en de rondhouten zijn van metaal. De Simoun-485 is in 1968 ontworpen door de fransman S.A. Gouteron. In de jaren 70 zijn er duizenden van gebouwd, maar daarna zakte de markt in en ging de werf failliet. Twee mallen kwamen terecht in Nederland en Zwitserland. Daar is de klasse nog steeds actief. Het is een echter wedstrijdboot: trapeze, spinnaker, planerende romp, afgeronde boorden, uitgebreide trimmogelijkheden. De Simoun-485 is in Nederland nooit in spectaculaire aantallen op het water verschenen. De Simoun-485 met zeilnummer 33 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek niet voor. Wedstrijden voor de Simoun-485-klasse waren er bij de Sneekweken van 1977-1933 en in 1991. Gemiddeld verschenen er 11 deelnemers aan de start. In Sneek waren het Theo Wams en B. Onstwedder die in deze klasse voeren. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 68-69
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties