Datering
Maker Andries Bosma
Scheepsmodel van het motorbeurtschip Twee Gebroeders.
Scheepsmodel van een motorbeurtschip met de naam Twee Gebroeders. Zinkplaat, geklonken op koperen spanten. Schaal 1:20.
Rondhouten en tuigage:
Het schip heeft één houten (laad)mast. De mast staat in een mastkoker. De mast wordt gehouden door een voorstag op de voorsteven en door een staand want van vier hoofdtouwen. Het staande want is met spanners puttingijzers aan de binnenzijde van het boeisel vastgezet op de scheepsromp. De houten laadboom/giek hangt aan de voorkant met een scharnierende lummel in een lummelbank aan de voet van de mast. De giek wordt gehesen met behulp van een lier aan de achterzijde van de mastkoker. De kraanlijn loopt door vier blokken: twee aan de masttop en twee aan het uiteinde van de giek. Aan het bovenste eind van de giek een metalen staaf waaraan een lijn om de giek in het horizontale vlak te verplaatsen. Vastgezet op een bolder behoed de lijn de giek ook tegen zwaaien. Aan het achtereinde van giek hangt een enkel blok waardoor een hijstouw dat ook wordt bediend met de lier onder aan de mast. Halverwege en onderaan de giek twee geleideblokken voor deze lijn. In de zwarte top van de mast twee mastbanden en als bekroning een gouden knop. Alle blokken zijn voorzien van lopende schijven.
De romp:
Scherpe verticale voorsteven, rond geveegd achterschip met een enkel roer en een enkele schroef, vlakke bodem.
Het model van voor naar achter. In het voorschip aan bakboord een kluisgat. Hieruit hangt een klipanker. De steel en ankerketting daarvan lopen door het kluisgat naar binnen en dit wordt bediend met de ankerlier op het voorschip. Op het voordek de ankerlier en de metalen schuifkap met dubbele deuren die toegang verschaffen tot het vooronder. Hierachter verspringt het dek en op het stukje dek tussen mast en voorschip ligt het voorruim: een luikenkap met houten luiken. Op het tussendek (tussen voor- en achterruim) de mastkoker en de hijslier. Net voor de puttingijzers van het staande want zijn twee uitneembare stukken boeisel voor het eenvoudiger laden en lossen met een loopplank. Het hoofdruim is bedekt met houten luiken. Achter het voorruim opnieuw twee uitneembare stukken boeisel. Voor het stuurhuis een geklonken ‘doos’ boven de machinekamer. Op deze doos een toegangsluik en een tweede luik met drie ronde ruitjes boven de machinekamer. Aan stuurboord op de kist een zwarte uitlaatpijp met demper. De onderste helft van het stuurhuis is van metaal, de bovenste inclusief de deuren van gelakt hout. Aan alle zijden van het stuurhuis drie ramen. Het middelste raam aan de voorzijde kan deels worden uitgezet. Onder de deuren een opstapje. De deuren kunnen worden geopend. Aan bakboord aan de voorkant van het stuurhuis een beugel met bel. Aan weerszijden op het dak van het stuurhuis een kast met navigatielicht en centraal een schijnwerper. De roef is van metaal. Op het dak van de roef een gelakte lichtkap met metalen beschermroosters . In beide zijwanden van de roef twee patrijspoorten waartussen twee vensters die met schuifluiken kunnen worden afgesloten. De achterkant van de roef is gesloten. Op het boeisel rond de opbouw twee paren bolders en een metalen reling. Op het achterdekje een luik, een beluchtingspot(?) en een bolder. Op het sterk vallende boeisel van het achterschip centraal een vlaggenmast met Nederlandse vlag. Daaronder in witte letters “Veenwouden”
Kleuren:
De romp van het schip is zwart met een groen boeisel en een zwart potdeksel. Boven de waterlijn onderaan de steven een rode driehoek. Ook het bovenste hoekje van het roer is rood. De dekken en gangboorden zijn grijs. De toegang tot het vooronder, de dennen en de wanden van stuurhuis zijn havannabruin. Het dak van het stuurhuis en de wanden van de roef zijn wit. Het dak van de roef is lichtgroen. De ankerlier op het voorschip heeft een witte dekplaat. De rest van deze lier en de gehele hijslier zijn bruin met accenten in zwart en wit (de lierwielen). De luiken, de rondhouten en de bovenste helft van het stuurhuis zijn gelakt.
Accessoires:
Vaste stander.
Het model is gebouwd door Andries Bosma uit Scharnegoutum. Hij is geboren te Sneek op 31 juli 1933. Na zijn opleiding op de Sneker ambachtsschool volgde hij nog een aantal cursussen: lassen (twee jaar op de avondschool) en scheepsbouw/scheepstekenen (twee jaar Bemetel). Bosma begon met werken in 1950 bij machinefabriek Hubert te Sneek als constructiebankwerker. Van 1951-1968 werkte hij bij scheepswerf Boomsma te Sneek. Vervolgens werkte hij vijf jaar bij scheepswerf Van der Werff & Visser te Gorredijk en keerde in 1973 terug bij scheepswerf Boomsma te Sneek. Daar bleef hij tot 1980. Vanaf 1988 hield Bosma zich bezig met de bouw van scheepsmodellen. Andries Bosma overleed op 29 april 2010.
Het model is gebouwd naar een tekening uit 1924 van de werf van Evert Zwolsman te Workum (inv.nr. T-468): een beurtschip voor de gebroeders Postma te Veenwouden. Hierop is ook de naam van het schip gebaseerd. Waarschijnlijk zijn dit Jan Tjipkes Postma (Veenwouden 6-8-1892 - Leeuwarden 2-4-1943) en Eelco Tjipkes Postma ( Veenwouden 16-5-1901- Leeuwarden 5-8-1980). Zij hebben het schip ca 1920 laten bouwen en hebben er in ieder geval tot en met 1929 mee gevaren. De broers waren zoons van oud-skûtsjeschipper en schrijver Tjipke Postma. Hij schreef o.a. "It Fryske Binnenfeartbedriuw" in 1930 en liet in 1913 bij Van der Werff te buitenstvallaat een skûtsje bouwen onder de naam Swanneblom.
Andries Bosma is geboren te Sneek op 31 juli 1933. Na zijn opleiding op de Sneker ambachtsschool volgde hij nog een aantal cursussen: lassen (twee jaar op de avondschool) en scheepsbouw/scheepstekenen (twee jaar Bemetel).
literatuur:
- Klaas Wielinga, 'Tsjipke Postma (1866-1956)' (Veenwouden 2006)
Reacties