Datering
Maker Klaas Smit
Scheepsmodel van het stoombeurtschip Stad Workum.
Scheepsmodel van het stoombeurtschip Stad Workum. Op spanten gebouwd. Schaal 1:50. Rondhouten en tuigage: geen De romp: De voorsteven is scherp en steil. Het achterschip is rond en geveegd. De bodem is vlak. Het model van voor naar achter: Het schip is over de gehele lengte voorzien van twee berghouten op stootranden. Op de voorsteven, tussen de stootranden, de naam van het schip: 'STAD WORKUM'. Tussen de stootranden bevinden zich ook de patrijspoorten van de passagiersverblijven: in het voorschip aan weerszijden vijf en in het achterschip aan weerszijden vier. Het dek is van hout. Op het voorschip een houten opbouw met dubbele deuren en schuifluik, dat toegang verschaft tot het passagiersverblijf in het vooronder. Midscheeps een houten luik en daarachter de metalen opbouw van de machinekamer. In de voorwand daarvan de deur. Op het dak de schoorsteen die wordt gehouden door twee tuidraden. Rond de schoorsteen een hekje. Aan de schoorsteen is aan de voorkant de stoomfluit bevestigd. Aan de achterwand van de machinekamer hangt de scheepsbel. Links van de machinekamer een rond metalen deksel van de kolenbunker. Rechts van de machinekamer een dubbel metalen luik met daaronder een loopplank (voor vee). Achter de machinekamer een lichtkap met tralies. Daarachter een stander met de hendels waarmeer de machine bediend werd. Op het achterschip een houten opbouw met dubbele deuren en schuifluik, dat toegang verschaft tot het passagiersverblijf in het achterschip. Het achterdek is enigszins verhoogd. Daar bevindt zich het horizontale tuurwiel dat direct op de roerspil is bevestigd. Op het boeisel is over de gehele lengte van het schip een vaste reling gemaakt. Daarin waan weerzijden op drie plaatsen openingen (afgesloten door kettingen) waardoor mensen, vee en goederen aan boord kunnen komen. Kleuren: De romp is groen. Het onderwaterschip is zwart. Op het voorschip een witte band. De berghouten zijn wit (boven) en groen (onder). De reling is wit en de leuning ervan is zwart. Het dek en de houten opbouw zijn gelakt. De machinekamer en de metalen luiken zijn zwart. Accessoires: een houten stander.
Het beurtschip Stad Workum van de familie Groenhoef onderhield de beurtdienst van Workum op Sneek.
Rond 1825 voer de eerste stoomboot in Nederland. In 1841 werd in Friesland de eerste stoombeurtdienst ingesteld (Joure-Lemmer). De zeilende beurtschepen en trekschuiten werden hierdoor hevig beconcurreerd. De eerste stoomboten waren raderboten. De schroefstoomboten bevielen echter beter. Ook op de Friese werven werden stoomschepen gebouwd. De eerste stoomboten waren van hout. De latere werden gemaakt van ijzer. Aanvankelijk hadden de stoomschepen geen stuurhut (op een zeilschip stond de schipper ook buiten). en was het stuurrad liggend gemonteerd. Pas na 1910 werden er stuurhutten op stoomschepen gebouwd en werd het stuurrad daarin verticaal geplaatst. In het voorschip van de stoomboot was benedendeks vaak de passagierstuimte. Dikwijls volgde dan een afgesloten ruimte voor zuivelprodukten (dat was ook de stoomboot De Stad Workum het geval). Midscheeps was het grote laadruim (ook voor vee). De vracht werd geladen en gelost met behulp van een mast met laadboom. Achter het ruim was de machinekamer en het verblijf van de bemanning en bij de grotere schepen nog een passagiersruimte. Na 1920 werden veel stoommachines vervangen door ruwe-oliemotoren. Deze waren veel kleiner dan stoommachines en de brandstof nam minder plaats in dan de kolen voor de stoommachine. In de dertiger jaren kwam het vervoer over de weg sterk op en verdrong de vrachtauto de vrachtvaart. In 1960 waren alle varende beurtdiensten in Friesland opgeheven.
literatuur:
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1987, p. 20
Reacties