Datering
Maker Onbekend
Scheepsmodel van de Wieringeraak Twee Gebroeders.
Scheepsmodel van een Wieringer aak. Op spanten gebouwd van metaal. Schaal 1:50.
Rondhouten en tuigage:
Het schip heeft één mast en een giek. De mast wordt gehouden door een voorstag van wit garen. Er zijn geen zij- of bakstagen. De fokkelval is ingepikt in een oog op de steven, voert door twee enkelschijfsblokken en is belegd op de bolders aan stuurboord. Klauwval, piekeval en dirk voeren naar een tuiglier aan bakboord naast de mast. Om de giek een huik van lichte stof. De giek ligt in een mik. Aan het einde van de giek een schoot door twee dubbelschijfs blokken. Op de top van de mast een blauwe vleugel.
De romp: rond voorschip met een gekromde steven en invallend boeisel. Het achterschip is geveegd en heeft ook een invallend boeisel (een zogenaamde motorkont). De bodem is rond en heeft twee kimkielen.
Het model van voor naar achter:
Op de voorsteven een mastje voor twee boordlichten. Aan stuurboord naast de steven ligt een dreganker. Aan weerszijden van de steven een berentand. Op het boeisel twee beugels. Op het voordek een braadspil. Daarachter een schoorsteen en een ijzeren koekoek met ronde lichtranden in metalen deksels. Aan beide zijden zware dubbele bolders. De mast is in het dek gestoken. Aan bakboord daarnaast de tuiglier, op het boeisel verhoogde boordlichten. Achter de mast ligt het dek iets lager dan daarvoor. Aan stuurboord een toegang naar het ruim in de vorm van een gebogen hokje met deur waarin een ronde lichtrand. Midden in het dek negen luiken. Achterop het hoofddek een verhoging, vermoedelijk het dak van de machinekamer. Hierin aan bakboord een luik met ronde lichtrand. Hier tegenaan het voorschot van het stuurhuis. Het stuurhuis is aan de achterzijde open. De voorkant heeft drie grote ramen, aan weerszijden slechts een klein raampje. In het stuurhuis een stuurwiel en een kompashuis. Het stuurwerk ligt bovendeks. Naast het stuurhuis aan weerszijden twee bolders. Geheel achterop het boeisel een lichtstandaard.
Kleuren: De romp is onder het berghout zwart. tegen het berghout over vrijwel de gehele lengte een witte band. De berghouten zijn zwart. De boeisels daarboven zijn bruin. Het dek is zwart. De steven is boven het berghout wit tot en met de berentanden. De braadspil is grijs. Tuiglier, ingangen, luiken en stuurhuis zijn bruin Het dak van het stuurhuis en van de machinekamer is grijs
De Wieringeraak WR128 'Twee Gebroeders' werd in 1926 gebouwd door scheepswerf C. Amels & Zn. te Makkum voor Hendrik en Klaas Klaver. Het ontwerp was van Wiebe Amels, zoon van werfbaas Cornelis Amels. De aak geeft een prachtig beeld van veranderende zeevaart en scheepsbouw. Het voorschip heeft nog de vorm van de oude houten vissersschepen maar dit werd wel uitgevoerd in ijzer. Het achterschip is volledig aangepast aan het gebruik van een motor: door dit geveegde achterschip stroomde water beter naar de schroef dan bij een rond achterschip. Zijzwaarden zijn vervangen door kimkielen en de hele tuigage is tot een minimum teruggebracht. Opvallend is wel het gebruik van een braadspil als ankerlier. Daarvoor waren al lang modernere systemen in omloop.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het schip door de bezetter gevorderd en na de oorlog werd het gezonken in Zeeland teruggevonden. Het schip is anno 2016 nog in de vaart onder de naam Hoop op Zegen.
Reacties