Datering
Maker Aede Lútzens
Beschilderd behangsel met voorstelling van een boerderij te Ypecolsga.
Beschilderd behangsel. Voorstelling van de boerderij 'Arbeid en Moeite' te Ypecolsga - Woudsend, gezien vanuit het noorden. Boerderij van het type kop-hals-romp, echter zonder hals. Op de voorgevel van de boerderij zandstenen aanzetkrullen. Voor de boerderij een tuin, omgeven door hekken en sierlijk geschoren heggen (bogen). In de tuin staan twee beelden van vrouwenfiguren met in een hand een spiegel. Naast de boerderij is een 18de-eeuws gebouw afgebeeld, de school van Ypecolsga. De voorgevel ervan is van gele baksteen. Langs de schuine randen van de gevel beitelingen (vlechtingen) uitgevoerd in rode baksteen. In het weiland tussen het huisje en de boerderij staat een meisje met pop bij een pomp en even verder een vrouw met Duitse muts. Voorts zijn in het weiland twee schapen en een hond te zien. Rechts naast de boerderij staat een watermolen. Bij de molen staat een man met hoed. Voor de boerderij loopt de weg naar Harich. Aan weerszijden daarvan schuine dwarshekken. Langs de weg staan drie botertonnen. Rechts van de weg de later gedempte Wegsloot. Aan de overkant van de sloot, geheel rechts, is het door bomen omzoomde kerkhof van Ypecolsga te zien. Door de bomen heen zijn de contouren van de klokkestoel te zien. Tussen de weg en het kerkhof is een plank over de Wegsloot gelegd. Vanaf de weg stapt een man op deze plank. Hij draagt een snijzeis en een greep (of elger) op zijn schouder. Op de achtergrond zijn drie andere boerderijen en twee molens te zien. De schildering is omgeven door een geschilderde lijst in groen: eierlijst met in de hoeken rozetten.
De behangselschildering is afkomstig uit de boerderij 'Arbeid en Moeite' te Ypecolsga (Woudsend). Deze boerderij werd in 1783 gebouwd in opdracht van Wietske Michiels Tromp, echtgenote van Wieger Annes Visser (1743-1806) uit Woudsend. De wandschilderingen uit waarschijnlijk 1790-1791, verbeelden zaken die voor dit echtpaar belangrijk waren.
Eén van de schilderingen in dezelfde kamer is gesigneerd: Aede Lútzens. Zeer waarschijnlijk is dat Luitjen Aedes Verwer, gedoopt 29 april 1770 te Woudsend, kind van Aede Fokkes en Wobbigjen Luitjens. Hij trouwde op 13 juni 1802 in Woudsend met Antje Tymens en zij kregen twee kinderen, Wopkje en Tiemen. Luitjen Aedes Verwer is overleden op 1 december 1832. Voor zover bekend is er geen ander werk van hem bewaard gebleven. (Bron: J. Visser, 2021)
Het gebouw, waarin de school was gehuisvest, links naast de boerderij, is typisch voor het Friese kustgebied, met name de beiteling. De versieringen op de schoorstenen van het voorhuis, maar meer nog de geschoren heggen en de lattenhekjes en de beelden in de tuin, evenals de behangsels zelf, verraden eem de Zaanse en Waterlandse invloed op de wooncultuur in de Friese Zuidwesthoek, die over de Zuiderzee goede verbindingen had met Holland. De schilder heeft met de afstanden moeten smokkelen om het kerkhof en klokhuis van Ypecolsga rechts op de voorgrond op het behangsel te kunnen schilderen.
De boerderij, die in het speciekohier van Woudsend is te vinden onder nr. 9, werd in 1756 door de Woudsender grootschipper en zeilmaker Pals Hylkes Tromp gekocht van Gijsbertus Nauta, advocaat en fiscaal-generaal van Friesland. De zoon van de koper, Hylke Palses Tromp, verkocht de boerderij in 1780 aan zijn nicht Wietske Michiels Tromp (1739-1809) die in 1764 was getrouwd met Wieger Annes Visser (1743-1806) uit het bekende palinghandelaarengeslacht uit Heeg. Wytske Michiels wist door tal van aankopen veel land bij haar boerderij te voegen en het oude bedrijfsgebouw zal daardoor te klein geworden zijn. In 1783 gaf zij opdracht tot de bouw van een nieuwe boerderij. Het werd een boerderij met een schuur in stolpvorm. Daarvoor werd het woonhuis geplaatst. Aan de voorkant daarvan was de onderkelderde opkamer, waaruit de behangsels afkomstig zijn. De met een loze schoorsteeen bekroonde topgevel heeft gebeeldhouwde aanzetkrullen van zandsten met het jaartal 1783. Oorspronkelijk hadden de vensters in het voorhuis een reodeverdeling met 30 ruitjes. In 1827 of 1834 zullen de Empirevensters met een roedeverdeling in zessen zijn aangebracht. De opkamer met de beschilderde behangsels diende als herenkamer, waarin de eigenaaren zich konden verpozen. Voor geregelde bewoning was het vertrek niet geschikt: de schoorsteenmantel was loos, het vertrek kon niet verwarmd worden. De verschijningsvorm van de boerderij is typisch voor de Friese Zuidwesthoek. Boerderijen met een onderkelderd voorhuis, zonder verbindende hals gebouwd tegen de stolp, waarin het daagse woonvertrek, de karnruimte, de stal en schuur zijn ondergebracht zijn veel gebouwd en nog veel aanwezig rond plaatsen als Woudsend, Harich, Balk, Sloten en met name ook langs de straatweg van Follega naar Lemmer.
Volgens de belastingkohieren waren Wietske Michiels Tromp en Wieger Annes Visser niet alleen de eigenaren van de boerderij, maar ook 'bruikers'. Omdat ze te Woudsend woonde moeten we aannemen dat ze een zetbaas op de boerderij hadden. Later kwam hun zoon Hylke Wiegers Visser (1771-1850) na zijn huwelijk in 1795 met Riemke Leeuwkes Hoekstra (1778-1843) op de boerderij. Ze woonden er echter maar kort. In 1797 vertrok het echtpaar naar Tzum om omstreeks 1801 te verhuizen naar Sint Annaparochie. Daar werd de van tante Wytske Hettinga Tromp uit Lekkum geërfde boerderij met buitenplaats 'Valbrug' betrokken. Van 1807 tot 1817 bewoonde het echtpaar Visser-Hoekstra opnieuw de boerderij in Ypekolsga, maar daarna trok men weer naar Valburg. Op 20 maart 1827 verkocht Hylke Wiegers Visser, wonende te Sint Annaparochie 'Eene fraaije welgelegene en bij uitstek vruchtbare Zathe en Landen met de daarop staande hechte en net betimmerde huizinge, schuur, watermolen en verder getimmertens, hovinge, bomen en Plantagie, genaamd Arbeid en Moeite, gelegen te Ypecolsga'. (Rijksarchief Friesland, notarieel archief 1782, nr. 104, d.d. 20 maart 1827). Huurder was toen Wieger Hylkes Visser. De koper was het familielid Leeuwke Aukes Hoekstra, die de boerderij in 1834 weer verkocht aan de uit Hommerts afkomstige Haring Lolles Nauta en diens broers en zusters. In 1909 droeg Jan Lolles Nauta het huis en het bijbehorende land over aan Johannes Halbertsma's Zuivelindustrie, waartoe de Sneker zuivelfabriek Normandia behoorde. De volgende eigenaren waren Bendiks Walter Okma en Griet Okma. Hun familieleden droegen de boerderij door een ruiling en verkoping in 1957 over aan Jan Jentje en Jentje Michiel de Vries. De zoon van laatstgenoemde, Douwe de Vries, oefent er nu het boerenberijf op uit.
Omstreeks 1959 leek het er op dat verbouwing van de boerderij zou leiden tot het verloten gaan van waardevolle historische interieuronderdelen. Na tot 1964 voortdurend overleg tussen de boer-eigenaar, het Rijk, de Gemeente Wymbritseradeel en vertegenwoordigers van ons museum werd de boerderij gemoderniseerd, maar uitwendig gerestaureerd. De waardevolle interieuronderdelen werden er uitgenomen ter herplaatsing in het museum. Van die onderdelen werd een bedschot uit een zijkamer - na jaren lange opslag - geplaatst in het pand Marktstraat 17 (Gemeente Sneek). De waardevolste onderdelen, de betimmeringen en beschilderde behangsels uit de opkamer, werden in hun oorspronkelijk opstelling in het museum geplaatst in een speciaal daartoe op maat gemaakt vertrek. Het herstel van de behangsels door N. van Bohemen te Den Haag en de activiteiten ten behoeve van de financiering van de herstel- en opstellingskosten vergden vier jaar. De Onderlinger Brandassurantie Maatschappij Woudsend verleende financiële steun, niet alleen vanwege de familieverbindingen van de directieleden Tromp van de maatschappij met de boerderij, maar ook omdat de boerderij in 1816 haar eerste verzekerde object was voor ƒ 4800,- . De boerderij werd daarom doorgaans 'De Eersteling' genoemd. Wytske Michiels Tromp, die in 1783 de boerderij in Ypecolsga liet bouwen, woonde met haar man Wieger Annes Visser aan de Ee in Woudsend naast de houtmolen De Hoop, die omstreeks 1763 gebouwd werd. Wieger Annes Visser noemde zich koopman. Behalve houthandelaar was hij als voortzetter van bedrijven van schoonvader, Michiel Hylkes Tromp, ook scheepsbouwer en eigenaar van een zeilmakerij, een taanderij, een blokmakerij, een ankersmidse en een lijnbaan. De korenmolen Het Lam behoorde hem en zijn vrouw toe. Enkele van deze bedrijven zijn afgebeeld op de behangsels van de opkamer van de boerderij 'Arbeid en Moeite'.
literatuur:
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1988, pp. 54-56.
- 'Raadsels rond Aede Lútsens opgelost?' in: Leeuwarder Courant 19 december 1973.
- Sneeker Nieuwsblad 18 dec. 1958
Reacties