Datering
Maker H. Hoekstra
Scheepsmodel van een bok.
Scheepsmodel van een bok. Op spanten gebouwd. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: geen. Romp: scherpe voorsteven, scherpe achtersteven, plat vlak. Het model van voor naar achter: De stevenbalk is recht. De bodem is geheel vlak. Tegen de voorsteven een voorplecht met daarop een oog met landvast. In het voorschip een dwarsbank. Tegen de achtersteven een klein dekje. Op de achtersteven een ring met landvast. Kleuren: Het vlak is zwart. De boorden zijn wit. De binnenkant van de boot is zwart. De voor- en achterplecht en de dwarsbank zijn wit. Accessoires: vaarboom.
In verschillende delen van Nederland voeren bokken, die alle nogal van elkaar verschilden in grootte en uitvoering. De oorsprong van de Friese bok ligt in Noordwest Overijssel. Met het naar het noorden optrekken van de verveners vanuit Overijssel kwamen ook de daar gebruikte scheepstypen naar Friesland. Tot die schepen behoorden de scherpe of spitse praam, de bok en in mindere mate de punter. Een bok is een ongecompliceerd schip. Het heeft een plat vlak en twee rechte stevens die gelijk zijn aan elkaar. Aan de achtersteven hangt geen roer. Dat maakt mogelijk dat het schip in twee richtingen kan varen. Deze eigenschap was vereist omdat de bokken veel werden gebruikt in smalle vaarten en wijken, waarin men ze niet kon keren. De bok kan op verschillende wijzen worden voortbewogen. De bok kan worden geboomd vanaf het schip. De boot kan worden getrokken als er een pad was om over te lopen. Een derde manier was het 'trilkjen'. Hierbij werd vanaf de wal het schip met een paal, die tegen het achterschot werd geplaatst, voortgeduwd. De paal stond bijna haaks op het schip, zodat de duwer bijna naast het schip liep. Daarbij moest er wel op gelet worden dat het schip zich niet in de wal boorde.
Bokken konden goedkoop gebouwd worden en waren daarom populair, niet alleen bij boeren maar ook bij bijvoorbeeld timmerlieden en aannemers. Veel bokken werde gehuurd van een werf. Dit was met name gebruikelijk in de plaatsen rond Heerenveen en Drachten.
literatuur:
- M. Busstra, De scheepsbouwer en hellingbaas in het begin van deze eeuw (De Knip, 1988), niet uitgegeven manuscript.
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1988, p. 23
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1993, p. 17
Reacties